Jan De Kinder, ooit het stilste jongetje van de klas

op 21.06.2023

Tijdens de jeugdboekenmaand - en in de weken ervoor en erna - is de agenda van jeugdboekenmaker Jan De Kinder drukbezet. “Normaal werk ik van thuis, van maart tot mei vind je mij bijna elke dag in een school of workshop.” Waar hij ook langsgaat, het plezier van voorlezen en samen tekenen straalt eraf. “Het contact met mijn publiek  is dé reden waarom ik boeken maak. Soms zie ik dat kinderen goesting krijgen om meteen ook zelf beginnen tekenen, dat is het schoonste wat er is.”

Jan De Kinder is maker van prentenboeken, hij tekent én schrijft ook zelf verhalen.  Zijn roots liggen in Lebbeke, zijn jeugd is een periode die een diepe indruk naliet.Verder durft hij buiten de lijntjes door bijvoorbeeld circus aan zijn verhalen toe te voegen. Ook al maakt  hij jeugdliteratuur of een kindervoorstelling, voor Jan staat er op zijn creaties geen leeftijd. “Je op élke leeftijd ontzettend genieten van een goed gemaakt prentenboek. En er worden pareltjes gemaakt. De tekeningen leunen vaak aan bij vrije kunst, we maken beelden die mooi zijn, die kinderen en volwassenen aanspreken en die bij het verhaal passen. Maar het zijn geen illustraties die het verhaal letterlijk vertellen.” 

Mijn schooltijd in Lebbeke begon gelukkig, maar vanaf mijn 13de werd het heftig, doordat ik gepest werd op school.

Gevoelig en verlegen 

Voor Jan is tekenen een belangrijke taal, één die een wereld voor hem opende toen er tijdens zijn kindertijd een stuk van hem afgesloten werd. De wereld van potloden en penselen gaf hem terug een stem. “Door te tekenen leerde ik opnieuw communiceren”, vertelt hij. Daar ging een hard verhaal aan vooraf dat hij een paar jaar geleden van zich afschreef in het prentenboek Rood. “Mijn schooltijd in Lebbeke begon gelukkig, maar vanaf mijn 13de werd het heftig, doordat ik gepest werd op school. Ik was gevoelig en verlegen en begon snel te blozen, dat was een ideale bron voor de pesters om mijn schaamte nog wat groter te maken. Zo verloor ik letterlijk mijn stem. Door te tekenen vond ik een nieuwe manier van communiceren, door te schrijven vond ik een tweede taal.” Gelukkig kon hij op zijn 15de veranderen van school en kreeg hij de kans om die verhalen achter zich te laten. “Ik ging land- en tuinbouw studeren in Merchtem. Mijn grootste motivatie wat dat er niemand van mijn oude school zat die me zou kennen, zo kon ik opnieuw beginnen. Het was een heel vrije school en ik leefde me uit in de schoolkrant. 

Hoewel zijn jeugd flinke weerhaakjes kende door de gebeurtenissen op school, heeft de auteur ook veel goede herinneringen aan het dorp waar hij opgroeide. “Mijn ouders waren bloemisten en helemaal achterin onze tuin lag er een oude rioleringsbuis en wat planken. Daar heb ik uren gespeeld, telkens ontstonden er nieuwe kampen en daar kon helemaal opgaan in mijn fantasie. Dat doe ik vandaag nog altijd in mijn boeken.(lacht)” In zijn tekeningen zijn er soms elementen uit dat landschap in zijn jeugd te herkennen. “Ik teken heel vaak bomen, die zijn geïnspireerd op de bomen uit mijn jeugd, maar ik betwijfel of je dat als lezer kan herkennen. Misschien is de school uit mijn jeugd, het Heilige Maagd-college dat toen een afdeling had in Lebbeke nog het meest herkenbaar in Rood. Die speelplaats, waar ik het gevoel had dat ik tegen de muur stond, heb ik uit mijn herinnering getekend.”

Absurd om op een podium te staan 

Voor hij die verhalen ook durfde vertellen aan een klas, een groep kinderen in een bib of laat staan… op een podium, had de schrijver nog heel wat hindernissen te overwinnen. “Op mijn 35ste durfde ik mijn boek niet te vertellen. Maar ik volgde workshops en opleidingen in vertellen, circus, straattheater, improvisatie, clownerie en via al die omwegen vond ik de durf om mijn eigen verhaal op een podium te brengen.” Het hoogtepunt was een theaterstuk op basis van zijn boek Rood dat hij samen met Stefaan Degand bracht: “Ik stond daar als verteller en Stefaan was mijn schaduw. Het was absurd dat ik dat kon doen, als kind had ik dat nooit gedacht, maar ik voelde me echt op mijn gemak.” Dat gevoel neemt hij vandaag mee als hij voor een publiek staat: “Als je bang bent terwijl je voor een groep staat, voelen mensen dat. Je bent de beste verteller als je gewoon als jezelf op een podium kan staan.”

“Kinderen voelen een verhaal goed aan, klopt het niet voor hen, dan pas ik het aan”

Dat publiek mag voor Jan zeker uit kinderen bestaan, vooral als hij een nieuw boek aan het afwerken is. “Ik ben een volwassene, bij de uitgeverij zijn het allemaal volwassenen, dus ik weet pas of het werkt als ik een try-out kan doen. Ik speel heel veel met verwachting in verhalen en dat moet exact kloppen, ook voor kinderen van de derde kleuterklas bijvoorbeeld. Soms pas ik het verhaal aan als ik zie hoe ze reageren. Kinderen zijn heel eerlijk, ze voelen het verhaal heel goed aan. Bij Ridders kussen niet draait alles om een handkus. Nadat ik het had voorgelezen aan een groep kinderen, heb ik nog twee pagina’s extra aan het verhaal toegevoegd omdat ze op hun honger bleven zitten. Nu merk ik dat ze oprecht blij zijn met het einde. Als het voor mij klopt pas ik het aan.”

Stilste jongetje van de klas

Sommige van zijn boeken hebben een zwaar thema, maar dat betekent niet dat Jan een schrijver is die alleen moeilijke verhalen brengt. “Na Rood dat over pesten gaat, had ik behoefte aan iets heel anders, een vrolijk en hoopvol verhaal. Ik speel graag met humor, het is heerlijk als kinderen plots plat liggen van het lachen.” En toch is er ook in die verhalen plaats voor gevoel en kwetsbaarheid. “Ja, voor mij is dat ook een kracht. Ik wil aan de stilste jongetjes en meisjes laten voelen dat er ook plaats is voor hen, want zo was ik er ook eentje. Het is zo mooi als ik dat kan delen.”

Ook in zijn nieuwste boek en voorstelling Olifant Ondersteboven krijgt die kwetsbaarheid een plek. In het boek probeert konijn olifant op alle mogelijke manieren terug vrolijk te maken. Maar soms mag het verdriet er ook even zijn. Of het hem lukt, dat kom je te weten in het boek of de voorstelling. Die voorstelling maakt hij samen met een van zijn kinderen, Marth. 

“Ze ondertussen 26 en een trapeze-artieste, samen met haar ga ik het podium op. Ik teken live en dat wordt geprojecteerd, onder meer op haar lichaam. Helemaal speciaal is dat het verhaal van het boek ook geïnspireerd is op wat Marth deed als kind als de wereld haar even teveel werd: “ze ging ondersteboven liggen in de zetel om de hoeveelheid gedachten te laten zakken.”

Jan De Kinder staat onder meer op 13 en 14 oktober in De Biekorf in Lebbeke met de voorstelling Olifant Ondersteboven. In deze woordloze voorstelling komen circus en live tekenen samen. 

Jans lokale cultuurtips:

  1. Sarakasi

“Sarakasi is een circusatelier met een groot aanbod van circuslessen in Lebbeke, Dendermonde en Aalst. Tip. Ze hebben ook een aanbod voor volwassenen. Tot enkele jaren terug volgde ik circuslessen voor volwassenen in Tienen. Nu deel ik met mijn dochter Marth het circuspodium in de voorstelling ‘Ondersteboven’.” 

  1. Rik Vermeir 

“Rik Vermeir is een van de meest gedreven muzikanten die ik ken. Ik volg al jaren alles wat hij maakt. Zijn laatste band is River.”

  1. Toneelkring Wij

“Ik ben afkomstig van De Minnestraat in Lebbeke en groeide op met de theatervoorstellingen van Toneelkring Wij. Als kind was het voor mij telkens iets om naar uit te kijken. De theatermicrobe heeft me sindsdien nooit meer losgelaten.”

  1.  De bibliotheek van Lebbeke.

“Als kinderboekenmaker ben ik regelmatig te gast in de bibliotheek van Lebbeke. In geniet er van om mijn werk te delen met de kinderen van Lebbeke. Nu hebben ze van een vroeger prieeltje achteraan de bibliotheek een prachtig verhalenhuisje gemaakt. Je kan er de tekeningen van een prentenboek bekijken en er het bijhorende verhaal beluisteren.”