De Patattenmolen van Opstal maakt al meer dan 200 jaar deel uit van het dorpsgezicht van Opstal. Sindsdien heeft de molen heel wat doorstaan en veel veranderingen ondergaan. Kortom, de Patattenmolen vertelt niet alleen een boeiend verhaal over het gebouw op zich, maar ook over de techniek van het malen en zelfs over de molenaars die er actief waren.
Vermoedelijk kwam de stenen molen er meer dan 200 jaar geleden. De molen was een bovenkruier, een soort windmolen. Een bovenkruier staat op plaatsen waar het veel waait. De romp van de molen, het torenachtig deel, is vast. Dit is het deel van de molen dat er nu nog staat. Bij een bovenkruier beweegt het bovenste deel met de wieken. Zo kunnen de wieken in de wind worden gezet of kruien en draaien. De Patattenmolen was naast een grondkruier ook een grondzeiler. Dat wil zeggen dat de molenaar de wieken van op de grond kon bedienen omdat ze heel dicht tegen de grond komen. De molenaar kan dus vanop de grond de zeilen op de wieken aanbrengen (opzeilen).
Werden in deze molen misschien aardappelen gemalen? Nee hoor! Op het stuk grond waar de molen staat, werden eeuwen geleden de eerste Buggenhoutse aardappelen geteeld. Vandaar de naam "Patattenmolen".
Omdat mensen steeds meer en hogere gebouwen rond de molen optrokken, ving de Patattenmolen te weinig wind. Daarom werd de molen zo’n 150 jaar geleden omgebouwd tot beltmolen. Rond de molen kwam een aangelegde heuvel of belt van wel 3 meter hoog! Daardoor verdween de deur van de molen onder de aarde en moest er een nieuwe ingang komen. Ook binnenin veranderde heel wat: de verschillende verdiepingen of zolders moesten in hoogte aangepast worden.